In ‘Op weg met de Bhagavad Gita’ start hoofdstuk 3 met de volgende inleiding:
Hij die vreugde schept in het Zelf op zich, bevrediging vindt in het Zelf en zich in het centrum van het Zelf bevindt, hoeft niet meer te handelen.
Het geheim van het handelen komt voort uit de staat van zijn zoals hierboven is beschreven. Nadat Arjuna heeft gehoord over de ware aard van de ziel en de vrijheid van het eeuwige, vraagt hij aan Krishna of hij eigenlijk wel moet handelen. Krishna verzekert hem dat het afzien van alle handelen hem niet vrij zal maken. Het geheim van het handelen is dat alle handelingen opgedragen worden aan God, zonder gehechtheid of verlangen naar persoonlijk gewin.
Bekijk hieronder een deel van de Bhagavad Gita DVD Hoofdstuk 3 met Mansukh Patel op YouTube – een deel uit ‘De yoga van actie’:
Handelen is noodzakelijk, zowel voor hen die de hoogste waarheid reeds gerealiseerd hebben als voor hen die hiernaar streven. “Je plicht doen is veel beter dan niets doen”, zegt Krishna, “en als je handelingen onbaatzuchtig zijn, bevind jij je op één lijn met de diepste kern van de schepping.” Het hele leven draait om de wet van opoffering. Het Engelse woord ‘sacrifice’ (offeren) betekent letterlijk ‘iets heilig maken’. Als we alles wat we doen opdragen aan God, ontvangen we de hoogste zegen.
Door te offeren koester je de goden en koesteren zij jou. Door op die manier van elkaar te houden oogst je het allerhoogste.
Krishna maakt ons in het kort bekend met de drie geaardheden van de natuur en de verschillende stemmingen die ons leven beheersen, sattva, rajas en tamas (guna’s). Als we handelen vanuit onze eigen aard, met toewijding, onthechting en zuivere motieven, zal dit ons onvermijdelijk naar de hoogste vrijheid voeren. “Iedereen handelt overeenkomstig zijn eigen aard,” zegt Krishna, “zelfs de wijzen, dus waarom zou je proberen anders te zijn?” Zuiver handelen voert ons van tamas, via rajas naar sattva.
Krishna waarschuwt ons dat de zinnen het diepere inzicht van de ziel kunnen overheersen. Want verlangens die steeds nieuwe verlangens voortbrengen, beroven ons van het goddelijk erfdeel. Eén van de mooiste verzen in de Gita luidt:
Zoals het vuur bedekt wordt door rook, zoals een spiegel bedekt wordt door stof, zoals een ongeboren kind volledig omgeven wordt door een vlies, zo wordt ook de wijsheid in een mens bedekt door het onverzadigbare vuur van begeerte, de sterfelijke vijand van het Zelf.
Met andere woorden, verlangen is de oorzaak van onze ondergang en de wortel van alle kwaad. Krishna dringt erop aan dat we onze zinnen beteugelen en begeerte overwinnen. Begeerte en boosheid zijn nauw verwant en veroorzaken chaos in deze wereld, omdat zij de oorzaak zijn van het verlies van onderscheidingsvermogen en wijsheid. Overwin begeerten en ga op in de gelukzaligheid van het goddelijk Zelf.
Zij die hun zinnen onder controle hebben en de yoga van het handelen beoefenen munten uit.
Meer? Klik hier voor al onze Bhagavad Gita producten.