In ‘Op weg met de Bhagavad Gita’ start hoofdstuk 10 met de volgende inleiding:
Degene die Mij kent als ongeboren en zonder begin, als de machtige God van de wereld, heeft illusie overwonnen en zichzelf bevrijd van alle kwaad.
Krishna biedt nu een nieuw inzicht in zijn goddelijke openbaring en zijn verschijning op aarde in tal van vormen. In dit hoofdstuk onthult Krishna deze grote waarheid tot in detail. Hij verkondigt dat Hij in alle delen van de schepping aanwezig is, van het kleinste atoom tot het grootste geheel. Alles vindt zijn oorsprong in Krishna en Hij laat zien dat Hij in alles aanwezig is. Ware toewijding is alles beschouwen en ervaren als een uitdrukking van het goddelijke.
Ik ben het Zelf in het hart van alle schepselen. Ik ben hun begin, hun midden en hun eind.
Bekijk hieronder een deel van de Bhagavad Gita DVD Hoofdstuk 10 met Mansukh Patel op YouTube – een deel uit ‘Het oog van de waarnemer’:
Hij is de zon en de maan, de wind en de regen, de God van rijkdom, de meest indrukwekkende berg en de heilige mantra. Krishna geeft een gedetailleerde opsomming van Zijn vele verschijningsvormen zodat we ten volle begrijpen dat er niets bestaat waar God niet is, zelfs in de tijd en in de dood. Hij is zowel in de meest edele als in de meest angstaanjagende vorm aanwezig.
Ik ben Prahlada, geboren onder de demonen.Van alle maatstaven ben Ik de tijd en Ik ben de leeuw, koning der dieren. Ik ben Garuda, koning der vogels en de gevederde drager van Vishnu.
Het is gemakkelijk om God te zien in de mooie dingen, maar hoe zit het met de ‘slechte’? Al naar gelang ons begrip en vooroordeel zien we de dingen als goed of slecht, maar wat vergif is voor de één is een schat voor de ander. Het hangt helemaal af van onze waarneming. Er is goed-heid of God-heid in alles, want alles wordt door God geschapen, in stand gehouden en vernietigd. In feite is alles heilig, of het nu goed of slecht is, pijnlijk of prettig, God is de bron.
Ik ben de listigheid van de gokkers, de schittering van het schitterende. Ik ben de overwinning, het avontuur en Ik ben de goedheid in al wat goed is (sattva).
Als Arjuna beseft dat tijd, ruimte, oneindigheid en de hele schepping God zijn, roept deze ontzagwekkende openbaring een intens verlangen in hem op om oog in oog te staan met God. Door zijn oprechte verlangen naar het onbevattelijke is Krishna hem genadig.
Wanneer je iets ziet dat prachtig, glorierijk of machtig is, weet dan dat de goddelijke pracht in werkelijkheid komen ook zij voort uit Mij.
Meer? Klik hier voor al onze Bhagavad Gita producten.